Lentekriebbels, in herinnering
Het is een prachtige lentedag in april. De ochtend is vroeg, de zon schijnt fel, de lucht is helderblauw en er waait geen zuchtje wind. Het perfecte weer om thuis te blijven en te genieten, maar helaas wacht de school op mij. Met mijn zware, leren schooltas op mijn schouder loop ik de trap af naar beneden. In de keuken zit mijn vader aan tafel, zoals elke ochtend, met een kop koffie, zijn krant en een brandend shaggie in zijn mond. Hij wacht op zijn collega, die hem binnenkort komt ophalen voor hun werk. "Goedemorgen," zegt mijn vader terwijl hij de laatste slok van zijn koffie neemt en zijn krant dichtvouwt. Door het keukenraam zien we het witte busje van zijn collega de oprit oprijden. Ik zeg hem gedag en hij staat op, pakt zijn kleine wit-blauwe koelbox en loopt naar de deur. Met een korte zwaai naar mij stapt hij in het busje en rijdt weg.